Woonin ziet nieuwbouw en renovaties verdubbelen in 2024 maar waarschuwt: jubelstemming slaat snel om

Liefst 500 nieuwe woningen werden opgeleverd en voor nog eens 800 nieuwbouwwoningen begon de voorbereiding. Dat staat in het Jaarverslag over 2024. De aantallen zijn een verdubbeling ten opzichte van 2023. Volgens directievoorzitter Henk Peter Kip zit de vaart er goed in. ‘We oogsten nu wat we na de economische crisis hebben gezaaid.’ Ook voor renovatie en groot onderhoud werd de ‘verdubbelaar’ ingezet ten opzichte van een jaar eerder.

Tegelijk geeft Kip een waarschuwing af: ‘Onze cijfers laten zien waartoe we in staat zijn. Onze meerwaarde staat als een huis. Het is onlogisch dat volkshuisvesting, door huurbevriezing, de rekening moet betalen voor het inkomensvraagstuk van dit kabinet. Met steun van politieke partijen die zeggen te staan voor de sociale huursector en woningzoekenden. Het is een georganiseerd ongeluk.’

Nieuwe huurders, nieuwe communities

Behalve veel nieuwe woningen, bouwde Woonin meerdere communities. Met speciaal opgeleide beheerders en community coaches werd in de projecten Hof van Leeuwesteyn, BEFU, BUUR en Tenor (Utrecht) een gemengde woonvorm gecreëerd van huurders die naar elkaar omzien. Woonin maakte  in de nieuwbouw een ontmoetingsruimte en zorgde voor een binnentuin, waar huurders veel gebruik van maken. Omdat Woonin wil werken aan betere buurten.

Tevreden huurders en financieel gezond

In 2024 lukte het Woonin om -voor het eerst- tot de best scorende corporaties van Nederland te horen. Het kreeg het A-label in de Aedes-benchmark* voor dienstverlening en bedrijfslasten.

Het huurdersoordeel betekent dat de dienstverlening als zeer goed wordt ervaren door nieuwe huurders, de vertrokken huurders en daar waar Woonin reparaties uitvoert. De bedrijfslasten geven aan dat Woonin efficiënt omgaat met operationele kosten. Hierdoor zijn er meer middelen beschikbaar voor investeringen in de huurders en de woningen.

*De Aedes-benchmark biedt corporaties sinds 2014 inzicht in hun prestaties en maakt deze onderling vergelijkbaar. Corporaties leren van elkaar en werken meer samen. Hiermee draagt de benchmark bij aan een efficiëntere corporatiesector, die hard werkt aan haar maatschappelijke opgaven.